Mijn opa Jan Baarssen werkte na de oorlog geruime tijd voor aannemer Fokkens uit Naarden. Fokkens bouwde in die jaren veel beeldbepalende gebouwen in de Noordoostpolder. Eerder moest Fokkens zich verantwoorden voor zijn activiteiten tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Al voor de oorlog ontwikkelde de in Bedum geboren Harm Fokkens zich tot een aannemer die grotere projecten aankon. In 1938 won hij bijvoorbeeld de aanbesteding voor een dienstgebouw voor het escadron pantserwagens in Amersfoort.[1] Later dat jaar mocht Fokkens ook een kazernement bouwen voor de infanterie in Arnhem.[2]
Een bijzonder project was de aanleg van een deel van het vluchtelingenkamp in Westerbork in 1939. Fokkens bouwde onder andere twaalf barakken, de centrale keuken en administratiegebouwen.[3] Ook was hij mede-aannemer van de directeurswoning, die tijdens de oorlog de woning van kampcommandant Gemmeker zou zijn.[4] Niemand kon toen al bevroeden welke rol het kamp zou gaan spelen bij de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Wehrmachtsaannemer
Fokkens had voor de oorlog al ervaring opgedaan met bouwen voor het leger. Tijdens de oorlog bouwde hij voor de Duitsers onder andere barakken en zoeklichttorens op vliegvelden, een vliegtuighal op Teuge en een brandweergebouw op Deelen. Het leverde het bedrijf 1.600.000 gulden winst op.[5]
Na de oorlog moest de aannemer zich voor de rechter verantwoorden. De kranten betitelden hem als ‘Wehrmachtsaannemer’. Fokkens verweerde zich door te stellen dat hij zich vanaf 1941 volledig op woningbouw had gericht. Hij had zich gedragen in de geest van de oproep van generaal Winkelman, de Nederlandse opperbevelhebber tijdens de capitulatie in mei 1940: iedereen moet in zijn eigen bedrijf loyaal meewerken.[6]
Verder had Fokkens voorafgaande aan de bouwactiviteiten voor de Duitsers verschillende mensen geconsulteerd. De burgemeester van Naarden, die na de oorlog weer eervol in zijn ambt was hersteld, had geen bezwaar. Ook overste Stumpfius van de genie en jurist Eling Visser hadden het Fokkens niet afgeraden. Saillant detail was dat Eling Visser nu zelf lid van het Bijzonder Gerechtshof te Arnhem was, waar Fokkens terecht stond.
Lees ook: Was Gerrit de Wit een NSB’er?
Veel getuigen zwaaiden Fokkens lof toe. De aannemer had er persoonlijk voor gezorgd dat de centrale keuken van Bussum bleef draaien. Hij reed tijdens de Hongerwinter zelf met de auto naar Groningen om tonnen rogge en bonen te halen. Ook verschafte hij onderduikers Ausweise, hield hij thuis Joden verborgen en steunde hij het verzetswerk financieel.[7]
Fokkens werd uiteindelijk veroordeeld tot twee jaar rijkswerkinrichting, met aftrek van voorarrest. Ook mocht hij zeven jaar niet actief zijn in het bouw- en grondbedrijf.[8] De eis van de aanklager was drie jaar rijkswerkinrichting en tien jaar ontzetting uit het recht tot bouwen.[9]
De Noordoostpolder
In dezelfde jaren ontstond in het voormalige Zuiderzeegebied een geheel nieuwe wereld: de Noordoostpolder. In 1939 verbond de eerste dijk Urk met Lemmer. Tijdens de oorlog werd ook de dijk van Urk naar Kampen voltooid. In 1942 viel de polder droog en begon de ontginning van het nieuwe land.
De gewijzigde omstandigheden dwongen ook de Urkers om na te denken over de toekomst. De verwachting was dat de visserij van steeds verder afnemende betekenis zou zijn. De ouders van mijn opa Jan Baarssen kozen voor hun zoon de opleiding tot timmerman. Vanwege de Zuiderzeewerken konden zoons van vissers op kosten van de regering een opleiding volgen. Jan deed de ambachtsschool in Den Helder en kwam in 1940 als gediplomeerd timmerman terug op Urk.
De oorlog gooide roet in het eten. Na enkele losse baantjes in de visverwerking en een periode in arbeidsdienst, richtte Jan zich in 1944 op de inrichting van de Noordoostpolder. Vanuit kamp Zwartemeer groef hij onder andere sloten die de percelen in de pas drooggevallen polder omzoomden. Bij de razzia van november 1944 namen de Duitsers hem gevangen. Jan verrichte tot april 1945 dwangarbeid in Duitsland.
Na terugkeer op Urk was hij aanvankelijk actief als puinklopper op de pas aangelegde dijken. Na enige tijd kwam hij in dienst van de firma Fokkens uit Naarden, samen met enkele andere Urkers. Harmen de Boer (‘Harmen Luutjen’) was zijn voornaamste kompaan.[10] De eerste jaren konden ze volop aan de slag in de Noordoostpolder, later bouwden ze ook in Dronten, Amsterdam en zelfs Rotterdam.
Fokkens in de polder
Fokkens werd de belangrijkste bouwer in de Noordoostpolder. Hij bouwde veel boerderijen, woningen en beeldbepalende gebouwen. Direct in 1945 begon hij met twee wagens en twee uitvoerders. In 1954 reden er twintig wagens en werkten er veertien uitvoerders van Fokkens in de polder.
In 1949 was Fokkens de laagste inschrijver bij de aanbesteding van de bouw van 24 landbouwschuren.[11] In 1951 mocht Fokkens 90 woningen bouwen achter de rooms-katholieke kerk van Emmeloord.[12] In 1952 was de firma Harm Fokkens N.V. de laagste inschrijver voor de bouw van 25 boerderijen.[13]
In 1952 kwam ook het Voorhuys gereed, het eerste gebouw van formaat dat Fokkens in de Noordoostpolder opleverde. Het gebouwencomplex omvatte een beursgebouw met een capaciteit van 1000 personen, een schouwburg voor 600 personen en een hotel-restaurant. Fokkens bood bij de opening een elektrische klok aan, die door zijn dochtertje werd onthuld.[14]
De activiteit van Fokkens viel op. In 1954 schreef ’t Nieuws voor Kampen dat Fokkens een belangrijk aandeel had in de groei van de Noordoostpolder ‘met een legertje van 600 man’. De krant benoemde dat Fokkens de woningen aan de Sportlaan, Bumalaan en van Diggelenstraat in Emmeloord had gebouwd.
Daarnaast werkte het tegelijkertijd aan niet minder dan zeventien bestekken: 67 boerderijen, 70 boerderijen met bijschuren, 73 pachterswoningen, 48 tuindersbedrijven in de buurt van Marknesse, 40 burgerwoningen in Rutten, 15 woningen in Creil en ook 36 Zeeuwse boerderijen.[15]
Poldertoren en ziekenhuis
De bouwprojecten bleven zich aaneen rijgen: 96 pachtwoningen in 1956[16], het Waterloopkundig Laboratorium in de Voorst en het Landbouwcentrum in Emmeloord bijvoorbeeld.[17] In 1957 begon Fokkens met de bouw van zijn magnum opus: de Poldertoren in Emmeloord. De toren werd beeldbepalend voor Emmeloord en de Noordoostpolder. Met 65,5 meter steekt hij boven alle kerktorens uit.
De toren werd gebouwd als watertoren. Onder de toren kwam een reservoir van 600m3, terwijl in de toren drie reservoirs kwamen van elk 400m3. Op een hoogte van 47 meter kwam een uitkijkplateau, daarboven een carillon met 48 klokken. Bovenop de toren kwam een goudkleurige windwijzer in de vorm van een koggeschip. [18]
De ingebruikname van de toren en het carillon in juni 1959 vormden de afsluiting van het ‘kolonisatietijdperk’, zo kopte het Dagblad van het Noorden. Het pionieren was voorbij. De polder was volwassen geworden. De directie Wieringmeer, zoals de inpolderaar altijd was blijven heten, richtte de aandacht nu op oostelijk Flevoland.
Voor de firma Fokkens volgde nog één groot project in de Noodoostpolder. In 1960 won Fokkens de aanbesteding van het Dr. J.H. Jansenziekenhuis in Emmeloord met een bedrag van ruim 2 miljoen gulden. In augustus ging de eerste van 320 heipalen de grond in. Na vier jaar kon het gebouw officieel geopend worden.[19] Het ziekenhuis kreeg aanvankelijk een capaciteit van 122 bedden.[20]
De focus verschoof in de jaren ’60 voor Fokkens ook naar oostelijk Flevoland, waar de aannemer vanaf 1960 155 woningen bouwde in Dronten[21] en vanaf 1963 48 pachterswoningen. [22] Ook was Fokkens onder andere actief als woningbouwer in Biddinghuizen.[23] De Noordoostpolder was echt af.
Opa en Fokkens
Opa Jan Baarssen werkte mee aan de verschillende grote projecten van Fokkens: het Waterloopkundig Laboratorium in de Voorst, het Voorhuys, de Poldertoren en het Dr. J.H. Jansenziekenhuis. Daarnaast bouwde hij verschillende woningen en boerderijen.
Fokkens ervaarde hij als een betrokken en goede baas. Op een dag ontsloeg een onderbaas het team waar Jan Baarssen deel van uitmaakte. Fokkens kreeg er lucht van en draaide de beslissing persoonlijk terug. De onderbaas verdween en het team ging weer voor Harm Fokkens aan de slag.
De arbeidsomstandigheden waren vlak na de oorlog anders dan nu. De lonen in de wederopbouw waren karig. De vrije zaterdag moesten de arbeiders bevechten.[24] Soms werkten de mannen 24 uur achter elkaar door om een klus af te krijgen. In schuren zonder ventilatie zaagden ze asbestplaten, waarvan de kankerverwekkende gevolgen toen nog niet bekend waren.
De firma Fokkens kwam in 1970 in financiële problemen en moest uitstel van betaling aanvragen. De activiteiten van Fokkens werden voortgezet onder de vlag van de Kinkelder-groep uit Arnhem.[25]
Conclusie
De firma Fokkens is van grote betekenis geweest voor de inrichting van de nieuwe Noordoostpolder. Harm Fokkens bouwde de grote beeldbepalende gebouwen in de nieuwe polder. Zijn activiteiten voor de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog hinderden hem daarbij niet.
Het nieuwe land bood Urker timmermannen als mijn opa voldoende kansen om een loopbaan buiten de visserij op te bouwen. Op hun eigen manier waren bouwvakkers als opa Urker pioniers. Ze waren de eersten uit een groeiende groep die niet langer geld verdiende met de visserij, maar in de bouw.
Lees ook: Waarom mijn opa geen visserman werd
[1] De Maasbode » 28 jul 1938 – Art. 94 | Delpher
[2] De Maasbode » 25 nov 1938 – Art. 146 | Delpher
[3] Nieuwe provinciale Groninger courant » 11 okt 1939 – Art. 46 | Delpher
[4] De woning – Bronnen – Westerbork Portretten
[5] Arnhemsche courant » 16 aug 1946 – Art. 13 | Delpher
[6] De Nederlander » 15 aug 1946 – Art. 5 | Delpher
[7] Nieuwe Apeldoornsche courant » 15 aug 1946 – Art. 31 | Delpher
[8] Ons Noorden » 03 sep 1946 – Art. 39 | Delpher
[9] De waarheid » 15 aug 1946 – Art. 37 | Delpher
[10] In Memoriam – harmendeboer(1924-2007) (publicatie 00521 uit de bibliotheek Vrienden van Urk)
[11] Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant » 16 nov 1949 – Art. 93 | Delpher
[12] ’t Nieuws voor Kampen » 02 aug 1951 – Art. 52 | Delpher
[13] Nieuwsblad van het Noorden » 26 jan 1952 – Art. 54 | Delpher
[14] ’t Nieuws voor Kampen » 24 dec 1953 – Art. 42 | Delpher
[15] ’t Nieuws voor Kampen » 08 okt 1954 – Art. 58 | Delpher
[16] ’t Nieuws voor Kampen » 12 apr 1956 – Art. 31 | Delpher
[17] Friese koerier : onafhankelijk dagblad voor Friesland en aangrenzende gebieden » 15 mei 1956 – Art. 179 | Delpher
[18] Provinciale Drentsche en Asser courant » 21 mei 1957 – Art. 69 | Delpher
[19] Flevoland Erfgoed – Dokter J.H. Jansenziekenhuis
[20] Friese koerier : onafhankelijk dagblad voor Friesland en aangrenzende gebieden » 13 jun 1960 – Art. 179 | Delpher
[21] Nieuwsblad van het Noorden » 04 okt 1960 – Art. 221 | Delpher
[22] Nieuwsblad van het Noorden » 03 jan 1963 – Art. 183 | Delpher
[23] Nieuwsblad van het Noorden » 05 okt 1966 – Art. 287 | Delpher
[24] De waarheid » 22 nov 1952 – Art. 68 | Delpher
[25] Tubantia » 19 apr 1972 – Art. 189 | Delpher
Ontdek meer van A.J. Baarssen
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.





