Tachtig jaar geleden pakten de Duitsers mijn opa Jan Baarssen op bij de grote razzia in de Noordoostpolder. De Duitsers voerden Jan samen met verschillende andere Urkers af naar Duitsland. Rond de tachtigjarige herdenking van de razzia vertel ik zijn verhaal. In deze aflevering: hoe Jan na een voettocht vanuit Duitsland in het Friese Lemmer in een hachelijke situatie terechtkomt.
Na de ontsnapping uit Kamp Esterwegen gaan de jongens lopend op weg naar Urk. Nadat de Duitsers een brug opblazen, valt de groep uit elkaar. Jan is nog samen met Gerrit Hoefnagel, Frans Weerstand en Lub Hakvoort. Het meest mist hij zijn goede vriend Jan Bos, met wie hij op de ambachtsschool in Den Helder heeft gezeten.
Al spoedig passeren ze de Duits-Nederlandse grens. Ze overnachten in Bellingwolde, waarna het plaatselijk verzet ze verder op weg helpt. Via Groningen, Leeuwarden en Sneek komen ze op de avond van 16 april 1945 in Lemmer aan. Het grootste deel van de weg hebben ze lopend afgelegd, sommige stukken konden ze meerijden met paard en wagen. ’s Nachts slapen ze in hooibergen en stallen. Ze zitten immers nog steeds onder de vlooien en de luizen.
Het wonder van Lemmer
Ook in Lemmer hopen ze in een stal te kunnen overnachten. Ze kloppen aan bij de boerderij van Huitema, naast de rooms-katholieke kerk. De boer kijkt de mannen nors aan en weigert hen onderdak te verlenen. Het wemelt in Lemmer van de Duitsers en hij wil geen risico lopen met het herbergen van ontsnapte dwangarbeiders. De jongens mogen niet in zijn stal slapen.
Inderdaad wemelt het in Lemmer van de Duitsers. De Duitse troepen trekken zich uit Friesland terug vanwege de snel oprukkende Canadezen. Ze hopen per schip te kunnen vluchten en van Lemmer naar Noord-Holland te kunnen varen.
De jongens overleggen wat ze te doen staat. Nu nog naar Urk wandelen over de dijk is te gevaarlijk. Er zijn geruchten dat er explosieven of mijnen op de dijk zijn geplaatst. Sowieso is het in het donker te gevaarlijk om over de dijk te wandelen.
Een oude schipper spreekt de jongens aan. Jan kan hem precies herinneren: een broek van pilo-stof en een schipperstrui. De jongens leggen hem de situatie uit. De man heeft wel een oplossing. De jongens mogen die nacht in zijn schouwtje slapen in de haven van Lemmer.
Uitgerekend die nacht kiezen de Canadezen uit om Lemmer te bevrijden. Ze beschieten het Friese havenstadje met brisantgranaten, met tussenpozen van zo’n 10 tot 15 minuten. Vooral de haven is het mikpunt, om de vlucht van de Duitsers te belemmeren. De bevolking van Lemmer zoekt dekking. In de binnenstad ontstaat schade, ook zijn er enkele doden te betreuren en meerdere gewonden.
De jongens liggen in het vooronder van het scheepje te bidden. Als in de vroege morgen de beschieting eindigt, durven ze het trapje naar het dek weer op te gaan. De hele bovenzijde van het schouwtje blijkt doorzeefd. Ze ervaren het als een wonder dat ze nog leven.
Wie was wie?
Drie mannen uit Lemmer spelen een rol in het verhaal. De boer is te identificeren als Taeke Huitema. De eigenaar van het schip (die mogelijk aan het water woonde) is onbekend. Ook is onbekend welk lid van de Binnenlandse Strijdkrachten per motorfiets de dijk verkende. Was dit Wiebe Soetendal die op 17 april de dijk inspecteerde?
De stal van Huitema blijkt geraakt te zijn door granaatvuur. Verschillende koeien zijn daarbij om het leven gekomen. Ook dit ervaren de jongens als een wonder. Als ze wel toestemming hadden gekregen om in de stal te slapen, dan waren zij gedood door de inslaande granaten.
De Binnenlandse Strijdkrachten nemen in Lemmer de regie over. Aanvankelijk twijfelen ze aan het verhaal van de Urker jongens. Gerrit Hoefnagel spreekt over een kortdurende gevangenschap. Jan herinnert zich dat ze aardappels moesten schillen op het gemeentehuis.
Na enkele uren worden ze in vrijheid gesteld. Een lid van de ‘ondergrondse’ heeft per motorfiets de dijk naar Urk verkend. Hij heeft geen explosieven aangetroffen. De jongens kunnen gerust over de dijk naar Urk wandelen.
Terugkeer op Urk
Op Urk dromt in de avond van 17 april een mensenmassa samen bij de toegang naar de Lemsterdijk. In de verte zien de Urkers enkele zwarte stippen naderen over de dijk. Ze vermoeden dat de Canadezen in aantocht zijn. Rein Bos trekt de stoute schoenen aan en gaat de mannen tegemoet. Als hij de jongens in het vizier krijgt moet Rein lachen. ‘Oe michtig, bin jelui Urrekers? Ze dinken allemoal dat jelui Canadezen binnen.’
Als ze Urk bereiken wil iedereen informatie bij de jongens inwinnen. ‘Heb je wat van die gehoord, weet je wat van die?’ Dokter Andriessen is paraat en ontsmet de jongens met een ontluizingsmiddel. Hij zegt tegen Jan dat hij zijn kleren uit het kamp moet weggooien. Dit voorkomt verspreiding van de luizen en eventuele ziektes.
Thuis zijn er geen kleren van Jan meer. Zijn moeder heeft ze opgestuurd naar het Rode Kruis, in de hoop dat ze Jan in Duitsland zouden bereiken. Dat is echter nooit gebeurd. Van slager Willem Blom krijgt Jan een stel kleren waarmee hij zich de eerste tijd kan redden. Uit dankbaarheid blijft hij zijn hele leven klant bij Blom.
Ester, de moeder van Jan Bos, komt informeren of haar zoon nog leeft. Ze kan het niet geloven en vraagt Jan om eerlijk te zijn over het lot van haar zoon. Jan moet eerlijk antwoorden dat hij het niet weet. Hij heeft Jan Bos uit het oog verloren na de ontploffing van de brug, vlak na de ontsnapping uit Esterwegen. Na enkele weken keert ook Jan Bos veilig terug op Urk en worden de vrienden herenigd.
Na de oorlog
Na de oorlog wordt niet veel gesproken over de ervaringen tijdens en na de razzia. Ook duurt het lang voor ervaringen schriftelijk gepubliceerd worden. In de jaren ’80 publiceert Sjoerd Snoek zijn dagboek, waarin hij ook ervaringen van andere weggevoerde Urkers opneemt. Begin jaren ’90 delen Jan Bos en Louwe Gnodde hun verhaal in het ‘Urker Volksleven’. Even later volgt een jeugdboek van de hand van Jac. Hoefnagel, waarin hij (geanonimiseerd) de ervaringen van zijn vader Gerrit Hoefnagel weergeeft. In 2020, rond 75 jaar bevrijding maakt de familie Hoefnagel van het dagboek van Gerrit een podcast.
Opa vertelt in zijn laatste levensjaren iets vaker over vroeger. Met name het verhaal van de ontplofte brug komt vaak terug. Steunend op zijn rollator geeft hij me een exemplaar van ‘Het Urker Volksleven’. ‘Ik sta er ook in. Dat moet je maar eens lezen’. Zoals zo vaak is hij de man van weinig woorden. Maar het doel is helder: hij wil graag dat zijn verhaal herinnerd wordt. Ook 80 jaar na dato.
Lees ook:
Deel 1: Jans leven voor de razzia
Deel 2: De polderrazzia van 17 november 1944
Deel 3: Leven als dwangarbeider in Duitsland
Bronnen:
- Hoefnagel, G., Dagboek zoals geraadpleegd op: https://klthoefnagel4.wixsite.com/gerrithpolderrazzia
- Lemmer op 17 april 1945 / op Spanvis.com
- Lemsterland in oorlogstijd / op Spanvis.com
- Oorlogsherinneringen 1940-1945 van Wiebe Feenstra / op Spanvis.com
Ontdek meer van A.J. Baarssen
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
