Jan Baarssen en de razzia in de Noordoostpolder (1)

Tachtig jaar geleden pakten de Duitsers mijn opa Jan Baarssen op bij de grote razzia in de Noordoostpolder. De Duitsers voerden Jan samen met verschillende andere Urkers af naar Duitsland. In aanloop naar de tachtigjarige herdenking van de razzia vertel ik zijn verhaal. In deze aflevering: het leven van Jan tot de razzia.

Jan Baarssen wordt geboren op 13 december 1924 op het eiland Urk. Hij is het derde kind in het gezin van vissersknecht Klaas Baarssen en Johanna Elizabeth Hoogeveen. Boven Jan komen zijn zussen Iedje en Mientje.

Van vaderszijde is Jan een echte Urker. Het geslacht Baarssen brengt sinds mensenheugenis Urker vissers voort. Jans betovergrootvader Jan Baarssen kwam om bij de grote ramp van 1868. Tijdens deze ramp verdronken tientallen Urkers tijdens een storm ten noorden van Terschelling.

Moeder Jo Hoogeveen is eigenlijk geen Urker. Haar vader Jan Hoogeveen jr. had zich als schoolmeester op Urk gevestigd en kwam oorspronkelijk uit Zwartsluis. Hij vertrok eind 19e eeuw naar Transvaal (Zuid-Afrika) om een nieuwe toekomst op te bouwen. Zijn gezin zou hem later volgen, maar zover kwam het niet. Jan Hoogeveen raakte betrokken in de Boerenoorlog en overleed in het Engelse concentratiekamp van Mafeking.

De ouders van Jan: Jo Hoogeveen en Klaas Baarssen

Jan heeft zijn grootvader Jan Hoogeveen dus nooit gekend. Zijn grootmoeder Willemina Beens leert hij wel kennen. Willemina vertrekt na de dood van haar man naar Amsterdam. Haar kinderen gaan mee en werken onder andere als dienstmeisje. Dochter Jo blijft contact houden met Urk via de Urker vissers. Zij brengen soms hun vangst in Amsterdam aan de afslag of laten motoren inbouwen en onderhouden bij de Kromhout-fabriek. Zo leert Jo de Urker visser Klaas Baarssen kennen. Na hun huwelijk in 1916 kiezen ze Urk als woonplaats.

Zuiderzee wordt IJsselmeer

Urk bevindt zich in een overgangsfase. De stormvloed van 1916 leidt definitief tot de afsluiting van de Zuiderzee. De Afsluitdijk komt in 1932 gereed. Zuiderzee wordt IJsselmeer, zout wordt zoet. Vissers die vooral actief waren op de Zuiderzee zien hun verdiensten sterk achteruitgaan. Vissoorten als haring en ansjovis verdwijnen.

De regering komt de zogenoemde ‘belanghebbenden’ tegemoet middels de Zuiderzeesteunwet: een karige vergoeding voor gederfde inkomsten. Vissers moeten daarvoor aantonen dat hun hoofdmiddel van bestaan in 1916 op de Zuiderzee lag.

Vader Klaas Baarssen is zo’n belanghebbende. De familie Baarssen lijdt echter toch armoede, zoals de meeste Urkers. De inkomsten uit de visserij vallen weg en worden slechts beperkt aangevuld met Zuiderzeesteun. Om het gezinsinkomen verder te vergroten, pellen ze thuis garnalen. Ook gaan de dochters in Den Haag als dienstmeisje werken. Hun inkomsten komen deels ten goede aan het gezin.

Jan wordt timmerman

De ouders van Jan besluiten gebruik te maken van het omscholingsprogramma van de Zuiderzeewet. Zonen van belanghebbenden kunnen op kosten van de regering een ander vak leren. Jan gaat naar de ambachtsschool in Den Helder en volgt de opleiding tot timmerman.

Timmerlokaal van de ambachtsschool in Dem Helder rond 1900
Het leslokaal Timmeren van de ambachtsschool in Den Helder

De keuze voor timmerman is niet heel bewust. Jan verklaart nog op hoge leeftijd dat hij graag visserman was geworden. Aanvankelijk wordt hij ingeschreven voor de opleiding machine- en bankwerker. Met die opleiding kan hij de motoren onderhouden die de laatste decennia massaal in de Urker botters zijn gebouwd. De opleiding zit helaas vol en Jan wordt met verschillende andere Urker jongens op de timmerafdeling geplaatst.

Als dertienjarige jongen vertrekt Jan naar Den Helder. Hij vindt een kosthuis bij een Urker weduwe, Geertje Ruiten-Bakker. De opleiding volgt hij samen met verschillende andere Urker jongens. Jan Bos wordt in deze jaren één van zijn beste vrienden.

Van timmerman tot polderarbeider

Op 31 maart 1940 ontvangt Jan zijn getuigschrift. Hij heeft de tweejarige opleiding in de praktijk en vaktheorie van het timmeren met succes doorlopen. Een carrière als timmerman zit er voorlopig echter niet in.

De Tweede Wereldoorlog gooit roet in het eten. Zeker als Jan in 1942 de leeftijd van 18 jaar bereikt, is het gevaar op wegvoering groot. Regelmatig moet hij zich verstoppen tijdens een Duitse razzia. Thuis is achter zijn bed een luikje gemaakt, waardoor Jan een goede schuilplaats heeft.

Jan heeft intussen wisselende baantjes. Zo werkt hij op de dijk die in 1939 tussen Urk en Lemmer is aangelegd. Ook is hij actief in de verwerking van spiering bij zijn zwager Jan Kramer. In 1942 wordt ook de dijk tussen Urk en Kampen gedicht. De Noordoostpolder valt droog en moet in cultuur gebracht worden.

De barakken in Kamp Zwartemeer

Jan gaat met een groep Urker jongens aan de slag in de polder. Als polderarbeider graven ze vooral sloten. Dit werk is noodzakelijk voor de voedselvoorziening en levert daarom een Ausweis op. Het risico op wegvoering naar Duitsland vermindert hierdoor sterk.

De jongens werken in Kamp Zwartemeer, ten zuiden van het huidige Ens. Tijdens de werkweek slapen ze ook in de barakken van het kamp. In de weekenden wandelen ze naar Urk om bij hun familie te zijn en de kerkdiensten bij te wonen. Voor het thuisfront nemen ze wekelijks een zak tarwe mee en soms ook verzetskrantjes.

Dit gaat goed tot 17 november 1944.

Lees ook deel 2 : De razzia van 18 november 1944 in de Noordoostpolder

Uitgelichte foto: een jeugdfoto van Jan Baarssen


Ontdek meer van A.J. Baarssen

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.