Het boek van mijn betovergrootvader

Onze familie kent weinig erfstukken, maar het oudste is in mijn bezit. Het is een boek: Handboek der geschiedenis van het Vaderland van mr. Groen van Prinsterer. Het staat bij mij in de kast, maar voor hetzelfde geld was het in Zuid-Afrika verloren gegaan.

Voorin het boek staat de naam van Jan Hoogeveen jr. Hij is mijn betovergrootvader. De vader van de moeder van de vader van mijn vader. Hoogeveen wordt geboren in 1861 in Zwartsluis en trouwt in 1881 in Vollenhove met Willemina Beens. Hun eerste kind wordt in Vollenhove geboren. Daarna verhuizen ze naar Urk, waar Hoogeveen onderwijzer wordt.

Op Urk wordt spoedig hun tweede dochter geboren, Johanna Elizabeth Hoogeveen, de moeder van mijn opa. In totaal krijgen Jan en Willemina zeven kinderen, waarvan een meisje overlijdt als ze nog maar een maand oud is.

Met zes monden te vullen en slechts een karige onderwijzersloon, besluit Jan zijn vleugels uit te slaan. In het Christelijk Schoolblad leest hij een advertentie waarin onderwijzers voor Zuid-Afrika worden gevraagd. Doel is de Nederlandse taal in Afrika niet te laten overvleugelen door de Engelse. In zijn sollicitatiebrief meldt Hoogeveen dat het een voordeel is dat hij op Urk lesgeeft. Hij kan zich zo immers “zeer goed in eenvoudige toestanden schikken.”

Alle belangrijke mensen op Urk staan achter hem: de burgemeester, de hoofdonderwijzer en de gereformeerde dominee. Het hoofd van de school noemt Hoogeveen een “goed en ijverig onderwijzer”. Burgemeester Kagei meent dat de onderwijzer getoond heeft een “bijzondere geschiktheid te bezitten voor de praktijk van het onderwijs”. Ds. W.A. Dekker noemt Hoogeveen een man die met zijn vrouw en kinderen “den Heere wenscht te dienen” en een “zierlijk lid der gemeente”.

Naar Afrika

Hoogeveen wordt geselecteerd en vertrekt in 1897 met de boot naar Zuid-Afrika. Het Handboek der geschiedenis van het Vaderland gaat niet mee. Later zal het meekomen, als Hoogeveen een inkomen heeft weten te verwerven. Dan zullen zijn vrouw en kinderen overkomen naar Afrika. Mijn betovergrootvader is een gastarbeider die hoopt op gezinshereniging.

Dat blijkt ook uit de vele brieven die hij gedurende zijn verblijf in Zuid-Afrika aan zijn vrouw en kinderen schrijft. De brieven zijn uitgegeven onder de titel Lieve vrouw en kinders, brieven van een Urker onderwijzer op zoek naar een nieuwe toekomst in Zuid-Afrika. In de brieven strijden de ontdekkingen in het onbekende land en het verlangen naar zijn vrouw en kinders om voorrang.

In 1899 breekt in Afrika de Tweede Boerenoorlog uit, waarbij de Afrikaners (Boeren) strijden voor hun onafhankelijkheid tegen de Engelsen. Hoogeveen kiest partij voor de Boeren, wordt gevangen genomen door de Engelsen en belandt in een concentratiekamp in Mafeking, Zuid-Afrika.

Dit is uitzonderlijk. De meeste krijgsgevangenen worden door de Engelsen naar Ceylon (Sri Lanka) of St. Helena overgebracht. Het Christelijk Schoolblad weet te melden: “De heer Hoogeveen is in de zogenaamde rebellen-kamp bij Mafeking geplaatst vanwege zijn stoutmoedige trotsering van de Engelsen, aan wij hij beslist geweigerd heeft om de neutraliteitseed te zweren.” In het kamp is Hoogeveen een soort koster. Hij begraaft veel kampgenoten die overlijden. Zelf krijgt hij in 1901 malaria, waaraan hij overlijdt. Volgens een ooggetuige is hij “juichende de poorten des Hemels ingegaan”.

Zijn vrouw en kinderen heeft hij nooit weergezien. Zijn boek is nooit in Afrika aangekomen. Het staat nu bij mij in de kast, een nazaat die geschiedenis studeerde en zijn betovergrootvader nu een plaatsje op het wereldwijde web geeft.

Lees ook: het leven van Jan Hoogeveen jr.

Bron: Jan Hoogeveen, Lieve vrouw en kinders, brieven van een Urker onderwijzer op zoek naar een nieuwe toekomst in Zuid-Afrika (Baarn 1983), ingeleid door Ena Jansen. Op de foto mijn betovergrootvader te paard in Afrika.


Ontdek meer van A.J. Baarssen

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Plaats een reactie